Vluchtelingen houden ons een spiegel voor waarin we weigeren te kijken
28 augustus 2015 - De zogenaamde 'vluchtelingencrisis' is hier om te blijven. Hogere muren en scherpere prikkeldraad zullen geen soelaas brengen zolang we ons niet buigen over de structurele problemen en uitdagingen waar we voor staan.
Oorlogsvluchtelingen die het open veld inlopen, weg van agenten die hen bestoken met flashgranaten en traangas. Gezinnen met wenende kinderen die langs een met afval bezaaide spoorberm dagenlang zitten wachten. Honderden mensen die tegelijk hekken bestormen. Hongerigen die elkaar te lijf gaan tijdens voedselbedelingen. Lijken die in het azuurblauwe water van de Middellandse Zee drijven.
Het zijn harde beelden waarmee we het voorbije jaar geconfronteerd werden. Beelden die aan het netvlies blijven plakken, die het geweten een stamp geven.
Politici en media nemen het woord vluchtelingen'crisis' in de mond. Daarmee insinuerend dat de toestroom van vluchtelingen een plotse en onvoorziene uitzonderingstoestand is. Een noodsituatie waarvoor we snel noodoplossingen moeten verzinnen. Maar de zogenaamde uitzondering zal de regel worden in deze eeuw. De beelden die we de voorbije maanden zagen, zullen we blijven zien. Het nodeloze lijden zal blijven plaatsvinden – tenminste, als er niets verandert.
De westerse wereld vertoeft in een pijnlijke illusie, een sprookjeswereld. Het sprookje gaat ongeveer als volgt: we gooien markten open, doen er alles aan om diensten en goederen zo vrij mogelijk te laten circuleren en kapitaal flitst de wereld rond. In naam van vrijheid en gelijkheid smijten we bommen op de halve wereld en laten oorlogen oogluikend gedijen. We houden globale ongelijkheid in stand en ruilen een leefbare wereld in voor economische groei. Maar tegelijk verwachten we dat alles peis en vree zal blijven in onze contreien. Dat al die, doorgaans door ons veroorzaakte, ellende van elders nooit onze richting zal uitkomen. En we snappen maar niet waarom sommigen razend zijn op de politiek van westerse mogendheden.
De vluchtelingen aan de Europese buitengrenzen houden ons een spiegel voor waarin we weigeren te kijken. Omdat het beeld in die spiegel haaks staat op ons dominante, westerse zelfbeeld. Wie durft het woord vrijheid zonder aarzelen in de mond te nemen in de nabijheid van een gesloten asielcentrum? Wie kan “Alle Menschen werden Brüder” neurieën naast een messcherp hek van prikkeldraad en bewakingscamera's. Wie kan het nog over de superioriteit van de liberale democratie hebben, nadat we landen in puin bombardeerden in naam van diezelfde liberale democratie en vervolgens de vluchtelingen uit die landen weigeren op te vangen?
Zolang we oorlogen laten gedijen, globale ongelijkheid niet aanpakken en ons niet realiseren dat klimaatverandering (die vooral zuiderse landen treft) het voornaamste probleem van deze eeuw is, zullen we blijven kampen met grote vluchtelingenstromen. Als we de illusie blijven in stand houden dat we die die stromen kunnen controleren of buitenhouden, dan kan dat enkel uitmonden in meer geweld ten aanzien van zij die op zoek zijn naar een beter leven.
Flashgranaten, traangas, prikkeldraad zijn vanuit dat opzicht nog maar een begin. Verscheidene Oost-Europese landen kondigden onlangs aan enkel nog christelijke vluchtelingen te willen opvangen. In Duitsland waren er dit jaar reeds meer dan 200 aanslagen tegen vluchtelingencentra. In hetzelfde land protesteerden afgelopen winter tienduizenden mensen tegen de “islamisering van het avondland”, scanderend 'Wir sind das Volk'. Het zijn soms erg donkere wolken die samenpakken boven Europa. Willen we die richting uit? Wordt dat de eenentwintigste eeuw?
Hoe zullen historici binnen honderd jaar terugkijken op deze tijd? Ze zullen vermoedelijk een schizofrene wereld zien. Eén waarin westerse politici een discours verspreiden dat volledig losstaat van de werkelijkheid en waarin geweigerd wordt om de meest dringende problemen nog maar te benoemen, laat staan op te lossen. Ze zullen machthebbers zien die zich vastklampen aan een tanend electoraat en de verkruimelende institutie van de natiestaat. Ze zullen bewindsvoerders en vergeten intellectuelen zien die denken in termen van afgebakende volkeren, landen en culturen terwijl de wereld reeds lang een cross-cultureel netwerk was geworden: gelaagd, complex en pluriform.
Maar historici zullen misschien ook iets anders zien. Iets wat in de toekomst enkel sterker zou worden, en uiteindelijk de komst van een nieuw soort wereld aankondigde. In België bijvoorbeeld zetten burgers een heel netwerk op om spullen te leveren aan vluchtelingen die in Calais bivakkeerden nabij de kanaaltunnel. Dat netwerk kreeg in geen tijd vorm via sociale media. Het nieuws ging viraal. Een overvloed aan spullen werd ingezameld.
Het waren burgers die doorhadden dat ze niet langer moesten wachten, naar boven kijken of om toestemming moesten vragen om te kunnen handelen. Burgers die buiten staten en grenzen om handelden, net zoals die vluchtelingen die ze gingen helpen. Ze hadden door dat ze zichzelf eigenlijk veel efficiënter konden organiseren dan de overheid. Huizen werden opengesteld, gebouwen gekraakt, voedsel bedeeld en solidariteit werd netwerkgewijs vormgegeven.
En wanneer de historici verder zoeken in de gigantische internetarchieven van het begin van de eenentwintigste eeuw, dan zullen ze zien dat dit niet alleen in België gebeurde, maar in haast ieder Europees land. Terwijl machthebbers talmden in cynische besluitloosheid, werd van onderuit een vorm van grenzeloze solidariteit heruitgevonden.
Het is die geschiedenis waarvan ik hoop dat onze kleinkinderen ze zullen lezen. Maar het zal aan ons zijn om ze te maken.
Bron: dewereldmorgen.be
|