Lang leve de tijdelijke docent?!
Duurzaam onderwijs en goede docenten aan de Universiteit Utrecht
Een Manifest
Juniordocenten, docenten met een tijdelijke aanstelling met talent en passie voor onderwijs kunnen, zoals bekend, maximaal een paar jaar werken aan de universiteit. Daarna moeten zij ander emplooi zien te vinden, zelfs als zij een BKO of een prijs voor docent van het jaar op zak hebben. Hiermee gooit de universiteit jaarlijks een belangrijk reservoir aan kennis en skills weg en spreekt de impliciete boodschap uit: we investeren liever niet in onderwijs. Dit heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs, verhoogt de werkdruk onder het personeel en doet afbreuk aan het gevoel van community binnen de universiteit. In dit manifest bepleiten wij een alternatief, beter carrièreperspectief voor de juniordocent (zie ook §3 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019).
Probleem 1: Het tijdelijk aannemen van docenten werkt kapitaalvernietiging in de hand. De korte duur waarin een tijdelijke juniordocent werkzaam is aan de UU heeft nadelen voor de kwaliteit van het onderwijs. Een docent bouwt in de loop der jaren onderwijservaring en -kennis op die de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. Omgekeerd investeert de universiteit in de docent, onder andere door de juniordocent cursussen aan te bieden zoals de BKO. Een andere vorm van investeren in de juniordocent is het inwerken van tijdelijke docenten door seniordocenten (UD,UHD), wat onbegroot bovenop hun reguliere takenpakket valt en daardoor de werkdruk vergroot. In de huidige situatie worden ervaren juniordocenten na een paar jaar ingewisseld voor een nieuw cohort onervaren docenten, en begint de cyclus opnieuw. Daarmee wordt de investering in de kwaliteit van het onderwijs van zowel de tijdelijke docenten, seniordocenten als de universiteit vernietigd.
Voorstel 1a: Langere contracttijd voor tijdelijke junior docenten. Het langer aanhouden van docenten versterkt de continuïteit in kwaliteitswaarborging van het onderwijs en de binding tussen de docent en de UU-community. Daarnaast wordt het vaste personeel hiermee ontlast van aanhoudende werkdruk. Het voorstel om tijdelijke docenten een dienstverband te geven van minimaal 4 tot 6 jaar staat in het huidige cao-akkoord NU (01-07-2017 t/m 31-12-2019, zie §3 en bijlage 2) en wij wensen dat dit wordt nageleefd.
Voorstel 1b: Een vast contract voor docenten die structurele taken verrichten. Artikel 2.2.1. van de cao NU 2016-2017 stelt dat een “dienstverband in beginsel wordt … aangegaan voor onbepaalde tijd, tenzij een dienstverband voor bepaalde tijd noodzakelijk wordt geacht”. Een veel gehoord argument waarom docenten noodzakelijkerwijs een dienstverband voor een bepaalde tijd hebben is de onvoorziene fluctuatie in studentaantallen en de daarmee samenhangende fluctuatie in werkvoorziening. De fluctuaties in studentaantallen hebben echter een duidelijke ondergrens waardoor deze ‘noodzaak’ nagenoeg nooit opgaat voor alle docenten. Wij willen daarom het structureel inzetten van tijdelijke docenten aan de UU een halt toeroepen en het mogelijk maken dat een aantal docenten per opleiding vast worden aangenomen. Deze docenten zouden vervolgens als docent-coördinator de tijdelijke docenten kunnen ondersteunen en inwerken waardoor deze last wegvalt onder de senior docenten en de continuïteit in kwaliteitswaarborging van het onderwijs en de binding tussen de docent en de UU-community bevordert.
Probleem 2: Tijdelijke docenten werken regelmatig buiten hun taakaanstelling. De werkdruk voor juniordocenten is groot doordat zij, naast het continue inwerken, werkzaamheden uitvoeren en verantwoordelijkheden dragen die niet bij hun functieprofiel horen. Zo is het in veel departementen en afdelingen gebruikelijk dat er tijdelijke juniordocenten als ‘docent 4’ worden ingezet voor onderwijsvernieuwing, cursuscoördinatie en andere organisatorische taken terwijl deze taken horen bij het functieprofiel van docent 3, docent 2 en docent 1. Daarmee ontlasten de juniordocenten de vaste staf tijdelijk maar worden zij zelf buitengewoon belast. De UU streeft naar “focus op resultaten in combinatie met heldere verantwoordelijkheden” (Strategisch plan UU 2016-2020, p. 25), maar die verantwoordelijkheden zijn in de praktijk niet altijd helder.
Voorstel 2: Duidelijke en eerlijke taakaanstellingen voor docenten. Docenten moeten, afhankelijk van de taken die ze uitvoeren, in een passend functieniveau worden ingeschaald. Deze wens komt ook tot uitdrukking in het huidige cao waar staat dat docenten in de toekomst “naast reguliere onderwijstaken ook een bijdrage (zullen) leveren aan onderwijsinnovaties en aansluiten bij het (onderwijsgebonden) onderzoek op de afdeling. Inschaling en eventuele bevordering naar een hoger functieniveau vinden plaats conform het systeem van functieordering (UFO)” (zie bijlage 2 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019).
Probleem 3: Tijdelijke docenten hebben een onzeker en onduidelijk toekomstperspectief. Vanuit de positie als tijdelijke docent zijn er geen doorgroeimogelijkheden binnen de universiteit en is er nauwelijks een logische overstap naar een andere functie waarbinnen ze verder kunnen groeien. Dit probleem wordt erkend in het huidige cao waarin het voornemen staat omschreven dat de universiteit actief meedenkt over de professionalisering van de docenten: “Met de junior docent wordt een opleidings- en begeleidingsplan opgesteld, waarin wordt opgenomen: het eigen maken van academische vaardigheden, didactische vaardigheden (behalen van de basis kwalificatie onderwijs (BKO) en aandacht voor persoonlijke- en loopbaanontwikkeling” (zie bijlage 2 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019). Echter is het geheel onduidelijk waar dit professionaliseringstraject naartoe werkt. Ook de mogelijkheid om een PhD te behalen staat in het huidige cao omschreven: “Voor docenten met wetenschappelijke ambities wordt de mogelijkheid gecreëerd van een combinatiefunctie van junior docent en onderzoeker met een eenmalig tijdelijk dienstverband van in principe zes jaar. De werknemer wordt gedurende deze periode geacht de BKO te behalen en een PhD traject met succes af te ronden” (zie §3 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019). Dit voorstel zou het in principe mogelijk maken voor tijdelijke docenten om door te groeien binnen de universiteit, echter waar promovendi gemiddeld fulltime 4,5 jaar doen over het promoveren lijkt het onwaarschijnlijk dat een tijdelijke docent dit kan realiseren in 6 jaar, naast het verzorgen van onderwijs en het behalen van een BKO. Hoewel de uitgesproken intentie in het huidige cao-akkoord een goede basis vormt om tijdelijke docenten te voorzien van een toekomst-perspectief ontbreekt het aan een praktische realiteit: het is onduidelijk waar tijdelijke docenten qua werk terecht kunnen.
Voorstel 3: Het verder uitwerken van het professionaliseringstraject met duidelijke handvaten en doelstellingen. Wij zouden graag zien dat de bovengenoemde intenties verder uitgewerkt worden door een projectgroep in termen van concrete professionaliseringstrajecten die een helder en realistisch toekomstperspectief opleveren voor tijdelijke docenten. Tijdelijke docenten, promotiebegeleiders en potentiële werkgevers zouden een plek moeten krijgen in deze projectgroep en binnen een vooraf gestelde termijn met voorstellen moeten komen op basis waarvan tijdelijke docenten met een dergelijk traject kunnen starten.
Juniordocenten, docenten met een tijdelijke aanstelling met talent en passie voor onderwijs kunnen, zoals bekend, maximaal een paar jaar werken aan de universiteit. Daarna moeten zij ander emplooi zien te vinden, zelfs als zij een BKO of een prijs voor docent van het jaar op zak hebben. Hiermee gooit de universiteit jaarlijks een belangrijk reservoir aan kennis en skills weg en spreekt de impliciete boodschap uit: we investeren liever niet in onderwijs. Dit heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs, verhoogt de werkdruk onder het personeel en doet afbreuk aan het gevoel van community binnen de universiteit. In dit manifest bepleiten wij een alternatief, beter carrièreperspectief voor de juniordocent (zie ook §3 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019).
Probleem 1: Het tijdelijk aannemen van docenten werkt kapitaalvernietiging in de hand. De korte duur waarin een tijdelijke juniordocent werkzaam is aan de UU heeft nadelen voor de kwaliteit van het onderwijs. Een docent bouwt in de loop der jaren onderwijservaring en -kennis op die de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. Omgekeerd investeert de universiteit in de docent, onder andere door de juniordocent cursussen aan te bieden zoals de BKO. Een andere vorm van investeren in de juniordocent is het inwerken van tijdelijke docenten door seniordocenten (UD,UHD), wat onbegroot bovenop hun reguliere takenpakket valt en daardoor de werkdruk vergroot. In de huidige situatie worden ervaren juniordocenten na een paar jaar ingewisseld voor een nieuw cohort onervaren docenten, en begint de cyclus opnieuw. Daarmee wordt de investering in de kwaliteit van het onderwijs van zowel de tijdelijke docenten, seniordocenten als de universiteit vernietigd.
Voorstel 1a: Langere contracttijd voor tijdelijke junior docenten. Het langer aanhouden van docenten versterkt de continuïteit in kwaliteitswaarborging van het onderwijs en de binding tussen de docent en de UU-community. Daarnaast wordt het vaste personeel hiermee ontlast van aanhoudende werkdruk. Het voorstel om tijdelijke docenten een dienstverband te geven van minimaal 4 tot 6 jaar staat in het huidige cao-akkoord NU (01-07-2017 t/m 31-12-2019, zie §3 en bijlage 2) en wij wensen dat dit wordt nageleefd.
Voorstel 1b: Een vast contract voor docenten die structurele taken verrichten. Artikel 2.2.1. van de cao NU 2016-2017 stelt dat een “dienstverband in beginsel wordt … aangegaan voor onbepaalde tijd, tenzij een dienstverband voor bepaalde tijd noodzakelijk wordt geacht”. Een veel gehoord argument waarom docenten noodzakelijkerwijs een dienstverband voor een bepaalde tijd hebben is de onvoorziene fluctuatie in studentaantallen en de daarmee samenhangende fluctuatie in werkvoorziening. De fluctuaties in studentaantallen hebben echter een duidelijke ondergrens waardoor deze ‘noodzaak’ nagenoeg nooit opgaat voor alle docenten. Wij willen daarom het structureel inzetten van tijdelijke docenten aan de UU een halt toeroepen en het mogelijk maken dat een aantal docenten per opleiding vast worden aangenomen. Deze docenten zouden vervolgens als docent-coördinator de tijdelijke docenten kunnen ondersteunen en inwerken waardoor deze last wegvalt onder de senior docenten en de continuïteit in kwaliteitswaarborging van het onderwijs en de binding tussen de docent en de UU-community bevordert.
Probleem 2: Tijdelijke docenten werken regelmatig buiten hun taakaanstelling. De werkdruk voor juniordocenten is groot doordat zij, naast het continue inwerken, werkzaamheden uitvoeren en verantwoordelijkheden dragen die niet bij hun functieprofiel horen. Zo is het in veel departementen en afdelingen gebruikelijk dat er tijdelijke juniordocenten als ‘docent 4’ worden ingezet voor onderwijsvernieuwing, cursuscoördinatie en andere organisatorische taken terwijl deze taken horen bij het functieprofiel van docent 3, docent 2 en docent 1. Daarmee ontlasten de juniordocenten de vaste staf tijdelijk maar worden zij zelf buitengewoon belast. De UU streeft naar “focus op resultaten in combinatie met heldere verantwoordelijkheden” (Strategisch plan UU 2016-2020, p. 25), maar die verantwoordelijkheden zijn in de praktijk niet altijd helder.
Voorstel 2: Duidelijke en eerlijke taakaanstellingen voor docenten. Docenten moeten, afhankelijk van de taken die ze uitvoeren, in een passend functieniveau worden ingeschaald. Deze wens komt ook tot uitdrukking in het huidige cao waar staat dat docenten in de toekomst “naast reguliere onderwijstaken ook een bijdrage (zullen) leveren aan onderwijsinnovaties en aansluiten bij het (onderwijsgebonden) onderzoek op de afdeling. Inschaling en eventuele bevordering naar een hoger functieniveau vinden plaats conform het systeem van functieordering (UFO)” (zie bijlage 2 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019).
Probleem 3: Tijdelijke docenten hebben een onzeker en onduidelijk toekomstperspectief. Vanuit de positie als tijdelijke docent zijn er geen doorgroeimogelijkheden binnen de universiteit en is er nauwelijks een logische overstap naar een andere functie waarbinnen ze verder kunnen groeien. Dit probleem wordt erkend in het huidige cao waarin het voornemen staat omschreven dat de universiteit actief meedenkt over de professionalisering van de docenten: “Met de junior docent wordt een opleidings- en begeleidingsplan opgesteld, waarin wordt opgenomen: het eigen maken van academische vaardigheden, didactische vaardigheden (behalen van de basis kwalificatie onderwijs (BKO) en aandacht voor persoonlijke- en loopbaanontwikkeling” (zie bijlage 2 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019). Echter is het geheel onduidelijk waar dit professionaliseringstraject naartoe werkt. Ook de mogelijkheid om een PhD te behalen staat in het huidige cao omschreven: “Voor docenten met wetenschappelijke ambities wordt de mogelijkheid gecreëerd van een combinatiefunctie van junior docent en onderzoeker met een eenmalig tijdelijk dienstverband van in principe zes jaar. De werknemer wordt gedurende deze periode geacht de BKO te behalen en een PhD traject met succes af te ronden” (zie §3 in cao-akkoord NU, 01-07-2017 t/m 31-12-2019). Dit voorstel zou het in principe mogelijk maken voor tijdelijke docenten om door te groeien binnen de universiteit, echter waar promovendi gemiddeld fulltime 4,5 jaar doen over het promoveren lijkt het onwaarschijnlijk dat een tijdelijke docent dit kan realiseren in 6 jaar, naast het verzorgen van onderwijs en het behalen van een BKO. Hoewel de uitgesproken intentie in het huidige cao-akkoord een goede basis vormt om tijdelijke docenten te voorzien van een toekomst-perspectief ontbreekt het aan een praktische realiteit: het is onduidelijk waar tijdelijke docenten qua werk terecht kunnen.
Voorstel 3: Het verder uitwerken van het professionaliseringstraject met duidelijke handvaten en doelstellingen. Wij zouden graag zien dat de bovengenoemde intenties verder uitgewerkt worden door een projectgroep in termen van concrete professionaliseringstrajecten die een helder en realistisch toekomstperspectief opleveren voor tijdelijke docenten. Tijdelijke docenten, promotiebegeleiders en potentiële werkgevers zouden een plek moeten krijgen in deze projectgroep en binnen een vooraf gestelde termijn met voorstellen moeten komen op basis waarvan tijdelijke docenten met een dergelijk traject kunnen starten.
Pieter de Bordes, Universiteit Utrecht Neem contact op met de schrijver van de petitie
De auteur van deze petitie heeft de petitie gesloten.Mededeling van de beheerder van deze websiteWe hebben de persoonlijke informatie van ondertekenaars verwijderd.De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van de Europese Unie vereist een rechtmatige reden voor het opslaan van persoonsgegevens en dat de gegevens voor een zo kort mogelijke periode worden opgeslagen. |