Zeg nee tegen azc Brunssum

Stop de opmars van EXTREEM RECHTS

/ #731 Kijk eens naar de FEITEN

2015-11-12 11:52

Onderzoek naar antisemitisme onderstreept noodzaak van onderzoek naar ook andere vormen van discriminatie

17 juni 2015 | 13:52

Uit een gisteren gepubliceerd onderzoek van het Verwey-Jonkerinstituut blijkt dat een klein deel van de jongeren duidelijk negatieve gevoelens heeft over Joden in Nederland. Dat percentage ligt het hoogst onder moslimjongeren: 12 procent.

Uit het onderzoek komt ook naar voren dat christelijke en niet-gelovige jongeren veel vaker niet zo positief denken over Nederlandse moslims dan islamitische jongeren denken over Joden in Nederland. 

Doelstelling van het onderzoek van het Verwey-Jonker instituut was om inzicht te krijgen in de oorzaken van antisemitische vooroordelen onder jongeren, factoren die een rol spelen bij antisemitische incidenten onder jongeren en in hoeverre deze uniek zijn in relatie tot andere vooroordelen met een discriminatoir karakter. Het onderzoek schenkt aandacht aan het Midden-Oosten en het betaald voetbal als context waarbinnen triggerfactoren voor antisemitisme te onderscheiden zijn.

antisemitisme onder islamitische jongeren

De afgelopen jaren ging het diverse keren over antisemitisme onder islamitische jongeren. Dat is verklaarbaar, gezien verschillende incidenten, waaronder het tv-programma waarin Turkse jongeren antisemitische uitspraken deden, de antisemitische leuzes die tijdens een demonstratie in Den Haag werden geroepen door radicale moslims, de aanslagen in Brussel, Parijs en Kopenhagen op joodse doelen, beveiligde joodse instellingen en de angst voor geradicaliseeerde jongeren.

Veel onderzoek is er echter nog niet gedaan naar antisemitisme onder islamitische jongeren in Nederland. David Suurland in een artikel in NRC naar enkele buitenlandse onderzoeken en Carl Stellweg ging in een artikel op dit blog in op religieuze en historische bronnen. 
Voormalig CIDI-directeur Esther Voet kwam vorig jaar met een schatting. Zij schatte vorig jaar in een artikel op Jalta.nl (niet meer online) dat tweederde van de daders van antisemitisme allochtoon was en ook moslims zouden volgens haar ongeveer tweederde van de daders vormen. Dat was een opmerkelijke conclusie omdat de Anne Frankstichting en het Verwey Jonker instituut uit cijfers van Justitie juist concludeerden dat antisemitisme in Nederland vooral een autochtoon probleem is. Het was ook een opmerkelijke schatting omdat het CIDI op haar website schrijft:  "Wij doen niet aan zogenaamd ‘racial profiling’ en houden bewust geen informatie bij over daders, zoals etniciteit, afkomst of religie. Alle informatie die CIDI ontvangt, is afkomstig van de melder en is anekdotisch; er wordt niet gevraagd naar daderkenmerken."  Het CIDI kon desgevraagd geen toelichting geven op de uitspraken van Voet en ook in de Monitor Antisemitisme van het CIDI werd er niet meer op terug gekomen.

Het nieuwe onderzoek van het Verwey Jonker geeft meer aanknkopingspunten en laat zien dat moslimjongeren inderdaad negatiever denken over joden in Nederland dan christenen en niet-gelovigen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt overigens ook dat christelijke en niet-gelovige jongeren veel vaker niet zo positief over Nederlandse moslims denken dan islamitische jongeren negatief denken over Joden in Nederland.

Uitgesplitst naar herkomst blijkt dat vooral autochtone jongeren niet positief denken over Marokkanen en moslims. Verder valt op dat jongeren van Turkse herkomst vaker niet zo positief denken over Joden in Nederland dan Marokkaanse jongeren. Ook denkt een relatief hoog percentage Turkse jongeren niet zo positief over Koerden én Joden.

Begrip voor verbaal en fysiek geweld tegen joden

Het overgrote deel van de jongeren heeft geen begrip voor verbale of fysieke agressie tegen Joden in Nederland, en het bekladden van Joodse begraaf- plaatsen en synagogen. Toch is er een groep jongeren die zeggen enig of veel begrip te hebben voor zulke acties. Bij jongeren met een islamitische achtergrond is dit vaker het geval. 

De jongeren kregen de volgende vraag voorgelegd:

“Stel je voor dat bij een bombardement van het Israëlisch leger een groot aantal Palestijnse vrouwen en kinderen omkomt. In hoeverre heb je er begrip voor als jongeren onderstaande acties uitvoeren vanwege dit incident?”

Van alle islamitische jongeren die aan het onderzoek deelnamen heeft 8% enig en 4% veel begrip voor het naroepen of uitschelden van Joden in Nederland. Slaan of schoppen van Joden in Nederland kan bij 4% van de islamitische jongeren op veel begrip rekenen en bij 3% op enig begrip. Vooral jongens en laag opgeleiden hebben volgens de onderzoekers vaker begrip voor deze acties.

Er is geen vergelijkbare vraag voorgelegd over begrip voor verbale of fysieke agressie jegens andere groepen. Het is dus niet duidelijk in hoeverre er bijvoorbeeld bij niet-islamitische jongeren begrip is voor het uitschelden van moslims nadat ze beelden van IS of van een terrorische aanslag door moslims hebben gezien. Dat zou interessant kunnen zijn voor een vervolgonderzoek.

Schelden

Uit het onderzoek blijkt dat jongeren ‘mocro/Marokkaan’ en ‘neger/zwarte’ het vaakst als scheldwoord horen. Van de jongeren zegt 30 procent ‘mocro/Marokkaan’ en ‘neger/zwarte’ vaak te horen als scheldwoord, en respectievelijk 45 en 47 procent soms. Het woord ‘Jood’ wordt door 17 procent van de jongeren vaak gehoord als scheldwoord, en door 43 procent van de jongeren soms gehoord als scheldwoord. Jongeren verklaren tegen de onderzoekers dat het woord ‘Jood’ vooral wordt gebruikt ‘onderling, voor de lol, om grappen te maken’. Ook wordt het woord 'jood' regelmatig gebruikt in ruzies en conflicten, net zoals in discussies op inter- net en tegen de politie.

Triggerfactoren

De rol van de islam als religie speelt wel een rol bij antisemitisme, maar deze rol is volgens de onderzoekers niet eenduidig. De mate waarin islamitische jongeren religie belangrijk vinden en zich identificeren als moslim, lijkt, zo schrijven zij,  de kans te vergroten dat jongeren niet positief over Joden in Israël, de staat Israël en zionisten denken. De frequentie van moskeebezoek en het volgen van Koranlessen hebben daarentegen volgens de onderzoekers geen invloed.
Potentiële factoren die risico- en triggerfactoren kunnen versterken of verzwakken lijken verder te zijn: "identificatie met het land van herkomst (althans voor Turkse jongeren), etnische achtergrond (Turkse jongeren zijn vaker niet zo positief over Joden dan Marokkaanse jongeren), opleidingsniveau (hogere opleiding heeft een dempend effect), persoonlijk ervaren discriminatie (vooral bij jongens) en frustraties om minder kansen te krijgen in de Nederlandse samenleving."

Conflict Israel en Palestijnse gebieden

Eerder onderzoek, onder andere van het CIDI, en publicaties op Republiek Allochtonië lieten al zien dat het conflict tussen Israel en de Palestijnse gebieden een belangrijke 'triggerfactor' zijn voor antisemitisme. Ieder jaar dat het conflict daar oplaait neemt ook het aantal incidenten hier toe. Aan het begin van deze eeuw, tijdens de tweede intifada, werden de meeste antisemitische incidenten geregistreerd.

De onderzoekers van het Verwey Jonker instituut  concluderen ook dat het Midden-Oosten een belangrijke trigger is voor antisemitische uitingen. Islamitische jongeren zien Israël als meest schuldige in dit conflict. Ze maken hierbij niet alleen gebruik van Nederlandse nieuwsbronnen, maar halen hun informatie ook van buitenlandse zenders en sociale media. De Nederlandse media beoordelen ze als pro-Israelisch. De onderzoekers schrijven:

De jongeren ervaren een discrepantie tussen de berichtgeving in Nederlandse media, berichtgeving in buitenlandse media en berichtgeving op sociale media. Deze verschillende waarnemingen leiden tot verwarring en woede, maken jongeren vatbaar voor complottheorieën, leiden verder tot negatieve houdingen jegens Joden in Israël en vormen een belangrijke trigger voor antisemitische uitingen.

Gevoelens over Joden in Israël, over de staat Israël en over 'zionisten' zijn negatiever dan die over Joden in Nederland. Volgens de onderzoekers denkt 66 procent van de onderzochte moslimjongeren niet positief over zionisten. Dit begrip wordt niet nader gedefinieerd.

Hoewel de boosheid van de meeste jongeren zich richt op de Israëlische rol in het conflict en niet op Joden in Nederland, hebben jongeren het vaak over 'de Joden' in plaats van over 'Israël', waardoor een kritische benadering van Israël of de Israëlische politiek een antisemitische betekenis kan krijgen, zeggen de onderzoekers.

Voetbal 

In het rapport wordt tenslotte ook apart aandacht besteed aan 'voetbalgerelateerd antisemitisme'. Uit eerder onderzoek bleek dat antisemitisch schelden vooral plaats vindt in de regio’s Rotterdam en Den Haag en sterk lijkt samen te hangen met het voetbalhooliganisme in deze regio’s. Het is waarschijnlijk vaak gericht tegen Ajax of de aanhang van Ajax. 
Dit nieuwe onderzoek van Verwey Jonker bevestigt dat frequent stadionbezoek en de dynamiek in het stadion 'triggerfactoren' zijn. Volgens de onderzoekers komen supporters in een flow waarin de drempel om mee te zingen met kwetsende spreekkoren een stuk lager is dan in een andere context, buiten het voetbal. 

Kritiek: twee maten

Minister Asscher vindt de uitkomsten van het onderzoek naar antisemitisme zeer ernstig en wil een vervolgonderzoek laten doen. De reactie van Asscher in de media leide gisteren tot de kritiek dat hij alleen selectief verontwaardigd is over antisemitisme. Zo twitterde Nourdeen Wildeman:
 

#antisemitisme onder #moslim-jongeren is het probleem, toch -at-LodewijkA?

— Nourdeen Wildeman (-at-nourdeenw) June 17, 2015

 

Asscher reageerde op deze kritiek op zijn facebookpagina:

"Andere reacties waren razend dat ik " selectief verontwaardigd ben" als het over joden gaat. Terwijl uit het onderzoek ook bleek dat 40 procent van de autochtone jongeren negatief denkt over Marokkanen. Ook schokkend. Dit sombere cijfer was me heus niet ontgaan. Het is zeer verontrustend als onze jongeren met zoveel vooroordelen naar elkaar kijken. Marokkaans Nederlandse jongeren hebben er recht op als individu behandeld te worden in plaats van alleen als onderdeel van een groep."

Op twitter kondigde Asscher aan dat er dit najaar een grote antidiscrminatiecampagne wordt gelanceerd en verwees hij naar de brief die hij gisteren naar de Tweede Kamer stuurde. Asscher heeft opdracht gegeven tot een vervolgonderzoek "omdat dat het voor een zorgvuldige reactie op het onderzoek essentieel is om beter zicht te hebben op de beelden die met name islamitische jongeren hebben bij het zionisme en zionisten en in hoeverre dit zich mogelijk doorvertaalt in antisemitisme."

Een dergelijk onderzoek kan verhelderend werken. Tegelijk maakt het rapport van Verwey Jonker ook duidelijk dat  er ook verder onderzoek nodig is naar andere vormen van discriminatie. Dat 12% van de moslims niet zo positief denkt over joden is zorgwekkend, dat 40% van de autochtonen niet zo positief denkt over Marokkanen en dat 30% van de autochtonen niet zo positief denkt over moslims is niet minder zorgwekkend. Integendeel. Dit vraagt ook om nader onderzoek en vooral daadkrachtig optreden van het kabinet.

 

 

Moslimjongeren hebben vooral moeite met zionisten

05 november 2015 | 20:20

Over Joden en de Joodse religie zeggen islamitische jongeren veelal neutraal of positief te denken. Daarentegen zijn de beelden en ideeën van islamitische jongeren over zionisten voornamelijk negatief en zijn veelal gerelateerd aan het conflict tussen Israël en Palestijnen. 

Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut en de Anne Frankstichting. Met dit onderzoek werd een vervolg gegeven aan een eerder onderzoek dit jaar (Antisemitisme onder jongeren in Nederland) waaruit bleek dat 12 procent van de moslimjongeren 'niet zo positief' is over Joden. Uit hetzelfde onderzoek bleek overigens ook dat de groepen niet-gelovige en christelijke jongeren die 'niet zo positief' waren over moslims, Turken en Marokkanen vele malen groter waren. 

Uit het in juni van dit jaar gepubliceerde surveyonderzoek bleek dat islamitische jongeren in overgrote meerderheid de gebeurtenissen in het Midden-Oosten volgen en vaker boosheid voelen als gevolg van het conflict tussen Israël en de Palestijnse gebieden dan andere jongeren. Islamitische jongeren denken aanzienlijk minder positief over zionisten dan over Joden en zijn ook minder positief over zionisten dan andere jongeren.

Deze uitkomsten leidden tot de vraag welke ideeën en beelden islamitische jongeren dan hebben ten aanzien van zionisten, zionisme en Joden. Wat verstaan zij onder die begrippen en welke verschillen zien zij daar tussen? Na een verzoek van het Centraal Joods Overleg (CJO) en het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI)  besloot het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarom besloten tot vervolgonderzoek. In een kwalitatief vervolgonderzoek probeerden het Verwey-Jonker en de Anne Frankstichting deze vragen vraag te beantwoorden.

Het onderzoek laat zien dat bij hen met name incidenten tussen Israël en de Palestijnse gebieden een triggereffect teweeg kunnen brengen. Op grond van het onderzoek bleek bovendien dat islamitische jongeren aanzienlijk minder positief denken over zionisten dan over Joden en dat zij ook veel minder positief waren over zionisten dan andere jongeren.

Hierin concluderen de onderzoekers dat islamitische jongeren zeggen een duidelijk onderscheid te maken tussen Joden en zionisten. Ze maken onderscheid tussen enerzijds ‘de gelovigen’ (joden) en (soms) het Joodse volk (met een veelal neutrale of positieve connotatie), en anderzijds het zionisme als ideologie, die als nationalistisch, oorlogszuchtig en extremistisch wordt ervaren. Sommige jongeren trekken volgens de onderzoekers een vergelijking tussen zionisten en de Islamitische Staat (IS): zowel de zionisten als IS misbruiken hun geloof voor een gewelddadige agenda. Sommige jongeren zien zionisme als een extreme variant van het joodse geloof. 
De meeste islamitische jongeren denken dat een minderheid van de Joden in Nederland zionist is. Daarentegen verwachten de meeste jongeren dat minimaal de helft van de Joden in Israël zionist is.

De meeste jongeren zien zionisten als slecht en gewelddadig. Behalve beelden en ideeën die gerelateerd zijn aan het conflict tussen Israël en de Palestijnen (zoals “Zionisten streven ten koste van de Palestijnen naar een zo groot mogelijk grondgebied voor de staat Israël.”) schrijven betrekkelijk veel jongeren ook meer algemene negatieve eigenschappen toe aan zionisten die ook terug te vinden zijn bij het antisemitisme: zionisten zijn uit op macht, verbergen hun ware bedoelingen en zijn (achter de schermen) invloedrijk. Voor slechts enkele jongeren staat zionisme primair voor ‘het streven naar het behoud van de staat Israël als eigen land voor het Joodse volk’, volgens de onderzoekers de formele betekenis van het begrip.

De onderzoekers concluderen dat het onderzoek in grote lijnen laat zien dat "negatieve ideeën en beelden van de jon-geren over zionisten weliswaar klassiek antisemitische stereotypen bevatten, maar dat de negatieve ideeën en beelden niet zonder meer als antisemitisch kunnen worden betiteld."

Bron: het volledige rapport