Zeg nee tegen azc Brunssum

Stop de opmars van EXTREEM RECHTS

/ #1653 Het ware gezicht van Extreem Rechts

2015-11-19 16:08

PVVer Sietse Fritsma schreef een boekje (deel 3)

In deel 1 heb ik de eerste drie bladzijden van Tweede Kamerlid Sietse Fritsma’s boek ‘De Immigratieramp van Nederland’ besproken. Belangrijkste conclusie was dat er nogal wat gegoocheld werd met cijfers om het zachtjes uit te drukken.  In deel 2 de conclusie dat Fritsma nog in de 20steeeuw leeft. In dit deel is de conclusie dat het er niet beter op wordt. Integendeel.
 
In blz 20 van het boekje van Fritsma staat het volgende: ‘Gezinsvorming overtreft in aantallen immigranten gezinshereniging. Allochtonen die in Nederland wonen, laten massaal (huwelijks)partners uit het buitenland overkomen. Het percentage autochtonen dat dit doet, verbleekt volkomen bij deze gigantische instroom.’

Fritsma gebruikt heel vaak dat soort worden als massaal, gigantisch, zonder aantallen te geven of een bron. Ook levert hij geen bewijs voor de stelling dat gezinvorming1 die van gezinshereniging overtreft.
In deze brief (.pdf) van de regering aan de Tweede Kamer staan onderaan in de bijlage cijfers over gezinsvorming en hereniging sinds 2006. De cijfers geven een aardig inzicht in de aantallen. 50-50 lijkt het een beetje te zijn. Als je de cijfers ziet dan kan je toch moeilijk het massaal noemen. Bovendien gaf 2006 zelfs een veel lager gezinsvormingcijfers en staat er ook dat over de periode daarvoor geen cijfers zijn. Let wel Fritsma schreef zijn boekje eind 2007.
Zijn laatste zin over het percentage lijkt mij een open deur want dat zal vrijwel altijd het geval zijn. Nederlanders in Japan zullen procentueel ook veel vaker een partner buiten Japan halen dan dat Japanners dat zullen doen. Het klinkt natuurlijk wel lekker.

Fritsma vervolgt met: ‘Het ziet er niet naar uit dat er verandering komt in het door allochtonen over laten komen van (huwelijks)partners. Dit blijkt uit de volgende tekst, afkomstig uit het door het ministerie van Justitie uitgegeven integratiekaart 2005:’
Vervolgens haalt hij het rapport aan en inderdaad daar staat op blz 70:

‘Bijna tweederde van de huwelijken van Turken en Marokkanen is zo’n
migratiehuwelijk. Dit geldt zowel voor mannen als vrouwen. Bij de tweede
generaties is dit wel wat lager, maar ook bij hen liggen de percentage zo tussen de
50 en 60%. Er zijn weinig verschillen tussen 1999 en 2001, alleen bij de
Marokkaanse vrouwen is een afname van het aandeel migrantenhuwelijken te zien,
tot net onder de 50% in 2001.’

De vergelijking ging dus over 2001 met 1999 en dat is nu juist iets wat Fritsma niet vermeldt. Daarna is er van alles gebeurd in de regelgeving.

Inderdaad vinden we die hoge cijfers in 2001, maar vervolgens gaat het pijlsnel naar beneden tot 15-20%. Je ziet ook dat de daling al in 2002 is begonnen bij Marokkaanse mannen. De verhoging van de inkomenseis in 2002 van 70% naar 100% van de bijstandsnorm speelt daarbij vermoedelijk een belangrijke rol.
Fritsma vermeldt niet in het boek dat het zwaar verouderde gegevens zijn waar hij zijn conclusies op baseert. Dat vind ik hoogst bedenkelijk en dan druk ik mij dus netjes uit. Hij heeft zelf in die jaren bij de IND gewerkt dus je zou zeggen dat hij het wel zou weten. Hij vindt tenminste zelf overal in het boek dat hij het allemaal weet.

Fritsma gaat verder met: ‘Een keerzijde van de huidige grote omvang van deze gezinsvormingsmigratie -die zich vooral voordoet bij Marokkanen en Turken- is dat het het integratieproces in nederland kan belemmeren.’
Het is daarom goed om eens precies de cijfers van Turken en Marokkanen op een rijtje te hebben:

Bron: CBS
Maakten voorheen Marokkanen en Turken een kwart uit van de totale gezinsmigratie, in 2006 was dat gedaald tot 15% en in 2007 was het zelfs maar 10%. Het totaal aantal gezinsmigranten Turken en Marokkanen was maar 3700 in 2006.
Van het totaal aantal niet Nederlandse immigranten was in 2006 slechts 7% Turk of Marokkaan en in 2007 nog maar 5%. Waarom dan zo druk maken over Turken en Marokkanen. Hoe zit het dan met de overige meer dan 90 procent?
In de eerder genoemde brief van het ministerie staat een percentage van ongeveer 50 voor gezinsvorming versus gezinshereniging, maar voor het ministerie ben je ook een gezinsvormer als je in 1970 naar Nederland kwam, in 1973 trouwde en nu deze ‘importbruid’ hierheen wil halen. En dit is geen verzonnen voorbeeld.

De conclusie is opnieuw dat fritsma in de vorige eeuw leeft en dat hij ook veel fantasie heeft.

Dit was deel 3, het volgende deel verschijnt zaterdag .

Update: Er is update van deel 1: Fritsma heeft een kamerstuk gekregen zes maanden voor de uitgifte van zijn boek waaruit blijkt dat de cijfers over 2004 inderdaad vervuild waren zoals ik al schreef. Het cijfer van 125.000 aanvragen, die Fritsma noemde, over 2004 waren geen nieuwe aanvragen.