Zeg nee tegen azc Brunssum

Stop de opmars van EXTREEM RECHTS

/ #2227 Het ware gezicht van Extreem Rechts

2015-11-28 18:04

‘Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad’ – Gøtzche’s ontnuchterende ontmaskering van Big Pharma

27nov 2015

Medicijnen zijn doodsoorzaak nummer 3 en de farmaceutische industrie liegt, bedriegt, fraudeert, manipuleert de wetenschap en doet aan omkoping om haar handel te beschermen. De beschuldigingen van Peter Gøtzsche aan het adres van Big Pharma in zijn zojuist vertaalde boek ‘Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad’ zijn keihard. Verontrustend genoeg onderbouwt Gøtzsche deze claims haarscherp.

Weinig boeken maken zoveel verontwaardiging los als Peter Gøtzsche’s Dodelijke medicijnen, georganiseerde misdaad, dat in het Engels voor het eerst verscheen in 2013 en nu door uitgever Lemniscaat in het Nederlands is uitgegeven. Het is een zeer nauwkeurig onderbouwde ontleding van de systematische en voor de patiënt vaak fatale misstanden binnen de farmaceutische industrie. Bad Pharma, het boek waarmee journalist Ben Goldacre in 2012 veel stof in de wereld van pillenmakers deed opwaaien, verbleekt bij dit boek tot milde kritiek.

Na lezing van Dodelijke medicijnen blijft er weinig over van de overtuiging dat de farmaceutische industrie in de basis wel deugt en nog altijd vooral mensen beter wil maken. Gøtzsche prikt de ene na de andere illusie door: de industrie manipuleert onderzoek naar medicijnen op grote schaal, houdt gegevens achter of zorgt dat ze verkeerd gepresenteerd worden. Bijwerkingen worden verzwegen, van een groot deel van de medicijnen die op de markt verschijnen is de werkzaamheid waarschijnlijk niet eens bewezen. Artsen, wetenschappers, politici en toezichthouders worden omgekocht, sancties afgekocht en intussen zijn artsen voor het gros van hun medicijnkennis afhankelijk van diezelfde industrie.

‘De afgelopen jaren heeft de branche kunnen uitgroeien tot een onbeheersbaar kankergezwel in onze samenleving,’ aldus de weinig opwekkende woorden van de auteur, ‘dat voor een groot deel wordt gevoed door georganiseerde misdaad, wetenschappelijke oneerlijkheid, schaamteloze leugens en omkoperij. We moeten dit een halt toeroepen.’

‘De afgelopen jaren heeft de branche kunnen uitgroeien tot een onbeheersbaar kankergezwel in onze samenleving’

Al met al een behoorlijke deuk in het toch al niet beste imago van Big Pharma. Wat het erger maakt is dat de beschuldigingen die Gøtzsche in het boek uit niet eenvoudig weggezet kunnen worden als onterechte of overdreven kritiek. Bioloog en chemicus Peter Gøtzsche is een insider. Hij werkte jaren als artsenbezoeker en klinisch onderzoeker en valt de industrie aan op de plek waar de pijn echt zit – de farmacie is niet langer evidence based. In meer dan zestig pagina’s refereert de schrijver dan ook naar ruim 900 bronnen voor zijn beweringen – waaronder de getuigenissen van een aantal (oud-)prominenten uit de industrie en medische wetenschap zelf.

Het is lastig om het boek inhoudelijk aan te vallen, omdat het zo degelijk gestaafd is. In Nederland bleef de kritiek vanuit de farma-hoek dan ook beperkt tot een luie kritiek van voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Geneeskunde Henk Jan Out – die Medisch Contact, de KNMG, artsen in het algemeen en wetenschappelijke congressen aanvalt op hun hypocrisie, auteur Gøtzsche ten onrechte in de mond legt dat hij überhaupt tegen het voorschrijven van medicijnen is en de legio in het boek aangehaalde voorbeelden van systematisch wangedrag afdoet als ‘lang geleden’ – wat overigens niet het geval is; een groot deel van de door Gøtzsche aangehaalde voorbeelden speelt zich na het jaar 2000 af.

Inside job

Gøtzsches loopbaan heeft altijd in het teken gestaan van klinisch onderzoek. De Deen begon zijn carrière als artsenbezoeker bij farmaceut Astra in de jaren zeventig en zijn taak was het slijten van pillen aan dokters, met mooie praatjes en overtuigende onderzoeksgegevens: ‘De artsen hoorden mijn verkooppraatjes aan zonder ongemakkelijke vragen te stellen, maar een aantal keren vertelden ze me dat ik fout zat’, memoreert de auteur.

Vervolgens werd hij klinisch onderzoeker en leerde hij het systeem waarin medicijnen getest en ontwikkeld worden van binnenuit kennen. En de bedrijfscultuur binnen de farmaceutische industrie, die sinds de jaren tachtig volgens de auteur steeds sterker in het teken heeft gestaan van het marketen van medicijnen en de jacht op ‘blockbusters’, zoals de medicijnen genoemd worden die meer dan 1 miljard dollar per jaar opleveren.

Gøtzsche deed jarenlang onderzoek, ook in opdracht van de industrie, werkte als arts in ziekenhuizen in Kopenhagen en richtte samen met andere medische wetenschappers de onafhankelijke Cochrane Collaboration op.  Cochrane doet onafhankelijk onderzoek naar de effecten van gezondheidszorg, waaronder medicijnen. Als man van de wetenschap erkent de auteur het nut van de medicijnen die door de jaren heen zijn ontwikkeld en wèl heilzaam en potentieel levensreddend zijn. Dat het kaf niet meer van het koren wordt gescheiden in de strijd om hogere winsten en meer omzet, dát is het probleem dat hij met de sector heeft.

Corruptie

De eerste hoofdstukken van het boek tonen hoe de farmaceutische industrie de medische wetenschap systematisch en met grote regelmaat ondermijnt. Onderzoeken die niet goed geblindeerd worden en met gemak gemanipuleerd worden om net de statistische significantie te bereiken die nodig is om te kunnen stellen dat een middel effectief is – ook wanneer dat niet daadwerkelijk bewezen is, maken duidelijk hoe los het wetenschappelijke zand is waarop de fundamenten van de industrie liggen.

Gøtzsche laat vervolgens aan de hand van een groot aantal voorbeelden zien hoe groot invloed is die de industrie, binnen en buiten de wet, op onderzoeken, wetenschappers, artsen en toezichthouders uitoefent. Een van de meest schrijnende: psychiater Martin Keller, die als auteur verantwoordelijk was voor een onderzoek naar ‘gelukspil’ Paxil, ontving persoonlijk tonnen op zijn bankrekening van fabrikant GlaxoSmithKline, naast dubbele reiskosten en onderzoeksgelden van Glaxo voor zijn faculteit. De bewezen dienst: het schrijven van een inmiddels berucht onderzoek waaruit zou blijken dat het middel ‘opmerkelijk’ werkzaam en veilig was als antidepressivum voor kinderen en adolescenten. Tijdens het onderzoek waren acht jonge deelnemers suïcidaal gedrag gaan vertonen en hadden geprobeerd zelfmoord te plegen of dat daadwerkelijk gedaan. Een bijwerking van Paxil, die verborgen werd gehouden. Keller hield drie van deze jongeren buiten de onderzoeksresultaten omdat ze volgens hem ‘niet coöperatief’ waren.

 Tijdens het onderzoek waren acht jonge deelnemers suïcidaal gedrag gaan vertonen

Een onderzoek en een rechtszaak brachten aan het licht dat het gehele onderzoek bol stond van onregelmatigheden; van manipulaties tot vervalsing, achterhouden en misrepresentatie van gegevens. Het middel bleek in werkelijkheid juist het risico op zelfmoord onder kinderen en adolescenten te verhogen in plaats van te verlagen. Maar Keller werd nooit bestraft, en zijn werkgever Brown University mocht nadien minstens 50 miljoen dollar aan onderzoeksbeurzen ontvangen.

Het is geen incident, laat het boek van Gøtzsche overvloedig zien. Een onvolledige opsomming van de rechtszaken tegen farmaceuten waarover media het afgelopen decennium berichtten laten al een indrukwekkend CV zien van onder meer fraude, het illegaal promoten van geneesmiddelen en het kunstmatig hoog houden van prijzen.

Allemaal gestoord?

Hoewel tal van slecht onderzochte tot ronduit gevaarlijke geneesmiddelen tegen fysieke kwalen de revue passeren, is het gebruik van pillen in de psychiatrie volgens Gøtzsche de grootste misdaad van de farmaceutische branche. De psychiatrie blijkt een paradijs voor de industrie. Dat begint bij inmenging in het vaststellen van diagnoses in psychiatrische standaardwerk de DSM, waar stoornissen sinds 1985 in beschreven worden. De vierde versie van de DSM telt een aantal stoornissen die de auteur openlijk betwijfelt. Zoals de ‘premenstruele dysfore stoornis’: ‘Toen de criteria voor deze diagnose werden getest bleek dat men ze niet kon gebruiken om vrouwen met ernstige premenstruele symptomen te onderscheiden van andere vrouwen. Ook mannen gaven soortgelijke antwoorden als vrouwen met ernstige symptomen. Maar wie maakt zich daar druk over? De FDA in elk geval niet. Zij keurde het goed dat het antidepressivum Prozac van Eli Lilly werd voorgeschreven tegen deze niet-bestaande ziekte, die Amerikaanse psychiaters het lef hadden om ‘depressie’ te noemen.’

De psychiatrie blijkt een paradijs voor de farma-industrie

Antidepressiva, zo laat Gøtzsche zien, die gericht zijn op een zogenaamd ‘verstoord chemisch evenwicht’ in de hersenen dat de wetenschap inmiddels als onzin erkent, zijn niet werkzaam en richten meer kwaad aan dan goed. Het onderwerp leidde dit jaar tot de publicatie van een boek geheel gewijd aan de psychiatrie: ‘Deadly psychiatry and organized denial’. Het Cochrane instituut nam overigens publiekelijk afstand van de ferme stellingen van de Deen op dit front en stelt als onderzoeksinstituut ‘geen klinische aanbevelingen te doen’ op het gebied van psychofarmaca.

Dodelijk

Dit wetenschappelijke wangedrag en deze buitenwettelijke praktijken van de industrie zijn niet zonder gevolgen, laat Gøtzsche zien. Hij rekent van verschillende geneesmiddelen voor hoeveel doden ze op hun geweten hebben: olanzopine kostte naar schatting 200.000 levens wereldwijd, verschillende middelen tegen hartritmestoornissen waarschijnlijk 50.000 levens per jaar in de Verenigde Staten alleen al, Rofecoxib zou 120.000 wereldburgers het leven hebben gekost, enzovoorts. Maar zelfs de officiële schattingen van overheden geven ijzingwekkende sterftecijfers weer: bij elkaar opgeteld kost medicijngebruik minimaal 400.000 levens in Amerika en Europa tezamen. Niet zoals de industrie vaak beweert door verkeerd gebruik, maar voor de helft ook door gebruik dat volledig volgens de voorschriften verliep.

Het moet anders

Het moet anders, zegt Gøtzsche, en dat begint volgens hem bij erkennen dat de farmaceutische industrie winst voor het welzijn van de patiënt stelt. ‘Het markteconomische gebod om winst te maken leidt niet tot de maatschappelijke voordelen die het volgens bepleiters van de vrije markt zou hebben.’ Dat op geneesmiddelen een patent kan rusten noemt de schrijver principieel immoreel. ‘Als we denken dat andere producten waar een patent op rust te duur zijn, en we heel goed buiten ze kunnen, kopen we ze gewoon niet. Maar als we ons een gepatenteerd levensreddend medicijn niet kunnen veroorloven, gaan we misschien dood.’ Dat mag klinken als een radicale opvatting – maar Gøtzsche’s punt wordt ongemakkelijk genoeg vet onderstreept door de recente – na zijn boek aan het licht gekomen – problemen met het nieuwe levensreddende maar krankzinnig dure hepatitismedicijn Sovaldi. Dat kwam op de markt voor 1.000 dollar per pil en is daardoor slechts toegankelijk voor een paar procent van de behoeftige patiënten.

Big Pharma heeft echter een diametraal tegenovergestelde agenda

Andere oplossingen die Gøtzsche aandraagt lijken zo vanzelfsprekend dat het een wonder is dat ze niet massaal geëist worden door artsen en patiënten: het openbaar maken van onderzoeksgegevens zodat artsen echt degelijk onderzoek kunnen doen naar medicijnen. Het klinisch onderzoek niet langer laten uitvoeren door de commerciële bedrijven wier winst afhangt van een kaskraker-pil. Big Pharma heeft echter een diametraal tegenovergestelde agenda en streeft er in TTIP en via andere kanalen nu bijvoorbeeld naar om juist zoveel mogelijk informatie uit klinisch onderzoek te laten aanmerken als geheime bedrijfsinformatie.

Terwijl er overvloedige voorbeelden – en zeker niet alleen in dit boek – zijn van medicijnen die op de markt werden toegelaten terwijl ze schadelijk bleken voor patiënten wil de industrie haar producten momenteel liefst nog veel eerder op de markt brengen, in niet volledig geteste vorm. De European Medicine Agency geeft daar momenteel volop ruimte voor in een dubieuze pilot waar Follow the Money recent over schreef.

Zo bezien kan Gøtzsche zijn wake-up call niet hard genoeg formuleren – de farmaceutische industrie heeft zichzelf niet in de hand kunnen houden, toont hij aan. Het zou naïef zijn om dat te verwachten van een branche waarin het tenslotte ook gewoon om harde euro’s draait. Grenzen stellen is dan de enige optie die overblijft voor de maatschappij.

 

Bron