Zeg nee tegen azc Brunssum

Stop de opmars van EXTREEM RECHTS

/ #1297

2015-11-16 11:39

IK BEN NIET BANG, WANT IK BEN DEMOCRAAT

Jan Blommaert 

Charlie Hebdo gaf aanleiding tot een wereldwijde en zelden geziene media-typhoon, die nagenoeg helemaal binnen het “format” van 9/11 verliep: eindeloze stromen van dezelfde beelden gelardeerd met geruchten, extrapolaties, speculaties en verzinsels. Een deel van dat “format” is dat de hype die zo is ontstaan voortgezet wordt via kleinere evenementen. Na 9/11 kwam er in de VS bijvoorbeeld de miltvuurpaniek, wanneer pakjes met verdacht wit poeder verzonden werden naar congresleden. Bij ons heeft de politie-actie in Verviers dat effect: na een “major event” bij Charlie Hebdo krijgen we een “follow up” die het thema nog dominanter maakt. Het is precies het feit dat de autoriteiten zeggen dat de zaak in Verviers “niet gerelateerd” is aan die bij Charlie Hebdo die ons angstig maakt. De “vijand” wordt er nog minder duidelijk en voorspelbaar door, en het oprollen of doden van één team terroristen schakelt “terrorisme” niet uit.

De eindeloze stroom van berichten die zo ontstaat, met uiteenlopende doelwitten op heel andere plekken, masseert de geesten en polariseert de opinies – men is eindeloos lang gefixeerd op “terreur” en het willekeurige karakter ervan doet ons acuut aanvoelen dat ook wij zelf slachtoffer kunnen worden. Terroristen zijn net zo min als B-52 bommenwerpers zeer precies in de slachtoffers die ze maken. En vanaf dat moment zijn we rijp voor de slachtbank: de eerste populist die op deze golf van massale angst kan surfen kan ons zowat alles laten slikken wat hij of zij ons voorhoudt. Als we maar “veilig” zijn.

De Patriot Act

Dat is geen doembeeld, want populisten hebben dat in het verleden effectief gedaan. In het zog van 9/11 werd in de VS haast unaniem de “Patriot Act” goedgekeurd: een wet die ongeveer volmacht geeft aan veiligheidsdiensten om nationaal en internationaal alles wat “verdacht” is op te sporen en te elimineren. Vermits de “vijand” geen land of formeel leger is, maar wel burgers die een guerilla-achtige strijd voeren, zijn alle burgers – letterlijk iedereen in de wereld – een potentieel doelwit voor contraterrorisme. De wet werd opgesteld door Bush-Cheney-Rumsfeld  en gestemd in een klimaat van massale paniek, aangewakkerd door hysterische media die dag in dag uit het grote en dodelijke “gevaar” belichtten dat de gewone Amerikaan bedreigde. Obama heeft de wet nog verder uitgebreid en verlengd in de tijd. Want een ongespecifieerde “dreiging” is per definitie eindeloos.

Die wet heeft de VS tot een totalitaire politiestaat omgevormd. Het is via die wet dat Guantanamo tot stand kwam, met illegale “arrestaties”, folteringen, en mensen die zonder vorm van proces al ruim tien jaar opgesloten zitten. Ook min of meer doelgerichte moorden overal ter wereld, in een juridische schemerzone tussen oorlogsactie en politie-actie, en allianties met bijzonder dubieuze individuen of organisaties. Ook het verzamelen van alle mogelijke persoons- en financiële gegevens – de afschaffing van het recht op “this is none of your business” – werd erdoor mogelijk gemaakt, samen met uitzonderingsprocedures in vervolging en rechtbanken. Bovenal: elke vorm van groep of gemeenschap is per definitie verdacht, want telkens mensen zich rond een thema of actie verzamelen kan dit wijzen op een malafide organisatie en een complot. Dit heeft uiteraard grote gevolgen voor hoe het middenveld in een democratie kan opereren, en alles wat naar dissidentie of maatschappijkritiek neigt is mogelijk een bron van “afwijzing van our way of life” en dus een gevaar voor terreur.

In de VS regeren nu de veiligheidsdiensten, en de Amerikanen hebben door de Patriot Act zowat de hele erfenis van hun democratische origines opgegeven. In naam – cynisch genoeg – van de “bescherming van onze vrijheid” zijn de burgerlijke vrijheden vollledig ondergeschikt aan een niet nader bepaald primaat van “nationale veiligheid”. De Patriot Act is een totalitaire wet die honderden andere wetten ondergeschikt maakt. Ze blijkt wel niet bij machte de Amerikaanse samenleving te beveiligen tegen, om maar één voorbeeld te geven, campus shootings, waarvan er sinds de invoering van de Patriot Act ruim 100 plaats vonden in de VS. Is de VS door die wet nu als samenleving “veiliger” geworden? The jury’s out on that one, zeggen ze ter plaatse.

Het meest afschuwelijke aspect aan de Patriot Act is dat “nationale veiligheid” een grijze ruimte schept van geheimhouding, die zelfs niet door rechtbanken of regeringen kan doorbroken worden. Veiligheidsdiensten zijn niet langer verplicht volledige toegang te verschaffen tot de informatie waarop ze zich baseren voor hun beslissingen en acties. Het gevolg is dat elke vorm van democratische controle daarop verdwijnt – we hangen volledig af van wat ons door veiligheidsdiensten wordt verteld, en we hebben geen middel meer om de kwaliteit van informatie en argumenten te controleren, laat staan ze af te keuren of te amenderen. De “checks and balances” die een democratie gestalte geven – de voortdurende onderlinge controle van de machten in een democratie – zijn verdwenen.

Dat heeft bizarre gevolgen voor een democratische rechtstaat. Toen Guy Verhofstadt ten tijde van de Amerikaanse invasie van Irak in 2003 verslag uitbracht aan het Parlement van een Amerikaanse briefing hierover, wist hij te melden dat er “harde bewijzen” waren voor de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak. Hij voegde eraan toe dat hij echter over dit thema geen verdere bijzonderheden mocht prijsgeven aan het Parlement. Het Parlement moest zijn goede trouw als leidraad nemen en hem geloven zonder verdere inspectie van de argumenten, terwijl het Parlement een hogere macht is dan de regering en dus kan eisen dat de Premier de beschikbare informatie deelt met de volksvertegenwoordigers. De Amerikaanse schemerzone werd in ons Belgisch systeem geïmporteerd. We weten inmiddels dat die “harde bewijzen” van massavernietigingswapens gewoon verzinsels waren van de Amerikaanse veiligheidsdiensten. De grijze zone van de transnationale antiterreur heeft ons dus een groteske leugen doen geloven.

Zoiets is één keer gebeurd. Het is kunnen gebeuren omdat in 2003 onze geesten volledig rijp waren voor het aanvaarden van de grootste onzin en de meest bespottelijke argumentatie. Onze geesten waren ook rijp genoeg om onze democratische procedures even “on hold” te plaatsen, de uitvoerende macht een ongelooflijke macht te schenken, en te doen alsof dit allemaal “noodzakelijk” was. Een tweede maal mag dit nooit gebeuren.

Antiterreur terreur

Nu krijgen ook wij in West-Europa en eigen land dit soort 9/11 hysterie over ons heen. Dat is niet de eerste keer – gedenk de dagen van de CCC en de Bende Van Nijvel. Maar nu zitten we in een wereldwijd scenario, en het eerste wat Jambon zei na de aanslag bij Charlie Hebdo ging net over de nood aan meer transnationale samenwerking – met de VS en haar “Patriot Act”. Het ligt voor de hand dat de idee van zo’n mammoetwet die alle andere wetten overstijgt, en dus alle mogelijke vrijheid geeft aan veiligheidsdiensten, op de agenda staat. Eén van de voor de hand liggende vragen is immers: hoe gaan we efficiënt kunnen samenwerken wanneer de wettelijke kaders zo verschillend zijn van land tot land?

Indien onze autoriteiten vandaag de waarheid spreken, dan heeft de Belgische politie-actie in Verviers in samenwerking met de Franse veiligheidsdiensten een aanslag in dit land verijdeld. Dat is gebeurd zonder een Patriot Act, zonder nieuwe maatregelen inzake surveillantie, controle en repressie en zonder ruimere bevoegdheden voor de veiligheidsdiensten. De vraag of we een zwaarder wettelijk kader echt nodig hebben is dan ook een redelijke vraag, want het huidige kader blijkt performant genoeg om te doen wat het moet doen. De vraag naar juridische en organisatorische overkill, die in een jacht op een handvol schurken de gehele bevolking aan banden legt, is een redelijke, zelfs een voor de hand liggende en noodzakelijke vraag. Zeker wanneer er op elke cent overheidsgeld moet gekeken worden.

Het is goed en belangrijk om doorheen de mediahysterie te blijven kijken, en dus te blijven nadenken. Dan zien wij immers dat wij, objectief en rationeel, NIET in een gevaarlijke samenleving leven waarin elk van ons een doelwit is van terreur. Terrorisme is een statistisch verwaarloosbaar fenomeen, vergeleken met de “echte” gevaren voor leven en welzijn die voortvloeien uit verkeerschaos, milieuvervuiling en verarming. Het is enkel gevaarlijk omdat het proefondervindelijk zowat het meest efficiënte glijmiddel is voor veralgemeende angst, en voor beschamende overreacties die, zoals in de VS, de fundamentele democratische rechten en vrijheden van mensen afbouwen en voorwaardelijk maken. Maar objectief en rationeel is de kans dat ik sterf door een kogel uit de kalashnikov van een teruggekeerde Syriëstrijder zowat nihil, even klein als de kans dat mijn kind sterft door een bomaanslag van vergelijkbare lieden op z’n schooltje of mijn vrouw door een aanslag op de trein waarmee ze reist. Voor de goede orde: de kans dat mijn kind sterft door een actie zoals die van Hans Van Themsche of Kim De Gelder, of Marc Dutroux of Anders Breivik, is even klein. We zijn immers geen extreem gewelddadig land.

Die kans is kleiner dan de kans dat ik bij een fout gelopen veiligheidscontrole het slachtoffer word van politiegeweld. Of dat wat ik in emails of op sociale media schrijf plots “verdacht” wordt, gewoon omdat ik “verdachte” vrienden en kennissen heb, maar niet verondersteld word te weten waarom zij en ik dan wel “verdacht” zijn. Idem wanneer ik mij met andere mensen verenig in een groep of actiecomité, dat – nogmaals om duistere redenen – “verdacht” kan zijn in de ogen van veiligheidsdiensten hier of elders. Of dat ik door wantrouwige medeburgers die zich hebben bewapend bedreigd of beschoten word – hoe meer wapens men in een samenleving laat circuleren, hoe meer schietpartijen we krijgen.

De kans dat ik het slachtoffer word van onrecht en machtsmisbruik wordt met andere woorden eindeloos vergroot. “Terreur” betekent “angst” – en de angst die ik in zo’n regime moet hebben is niet een angst voor terroristen, maar wel een angst voor de antiterroristen die mij “verdacht” vinden. Dit is niet langer de samenleving die ik waardeer en waaraan ik wil meewerken; het is niet langer de samenleving die zich verzet tegen terreur, want ze heeft haar eigen systeem van veralgemeend en dus willekeurig slachtofferschap georganiseerd.

De democratie moet haar rol spelen

Een democratie die stopt met denken is geen democratie meer, wel een willoos object dat zich door populisten een oor laat aannaaien. In de VS zorgde dit ervoor dat de Amerikanen geloofden dat ze hun democratie beveiligden door een totalitair systeem van controle, surveillantie en repressie te installeren. Wij staan als samenleving sinds 7 januari van dit jaar bloot aan enorme druk om eveneens op te houden met denken. Ik hoop dat we dit niet laten gebeuren, en dat elk voor zich – desnoods maar heel even – zijn of haar rol van democratisch en betrokken burger opneemt, en dus voor zichzelf zowel als collectief nadenkt, analyseert en debatteert over wat er op het spel staat – de grote versus de kleine dingen, de korte termijn versus de lange termijn, de belangen van kleine groepen en het algemeen belang.

Het komt er immers op aan de eerstkomende dagen en weken bijzonder waakzaam te zijn en bij iedere knik in de richting van antidemocratische wetgeving als respons op “terreurdreiging” luidkeels en massaal te protesteren, en uit te leggen waarom we protesteren. We zijn als samenleving sterk genoeg om de problemen die men ons voorschotelt zelf op te lossen; we hebben geen terreurexperts nodig om ons “veilig” te houden, want een samenleving die samenhangt en collectief ageert is veel veiliger dan een samenleving die door terreurexperts gezien wordt als een versnipperde collectie verdachte individuen. Wie beweert dat we door het stellen van lastige vragen “de terroristen vrij spel geven”, of “de dreiging minimaliseren”, moet overtuigd raken van het feit dat een versterkte democratie onmogelijk als een overwinning of voordeel voor terroristen kan gezien worden. Een democratie die er geen meer is, daarentegen, is dat wel.

Ik zie dat als de boodschap van de wake die Hart boven Hard op 26 januari organiseert in Antwerpen als respons op de aangekondigde Pegida-betoging daar. Pegida is net als zoveel andere vormen van Islamofobische mobilisatie een typisch effect van de terreur-hype. Het is dus geen fenomeen dat op zich veel gewicht draagt; het is een GEVOLG van een breder probleem van paniekzaaierij, waarin we het statistisch onbelangrijke moeten zien als datgene wat heel onze wereld domineert. Daartegen opkomen is een blijk van gezond verstand – één – maar ook een bewijs dat men dit soort massahysterie niet hoeft te proberen bij ons – twee. We bepalen onze prioriteiten nog altijd zelf, we hebben daarvoor Jan Jambon niet nodig, en ons denkend verstand werkt nog altijd even goed als gisteren. Ik hoef niet bang te zijn wanneer ik mijn gedrag en denken laat bepalen door de democratische waarden en beginselen, en niet door irrationele vijandbeelden en totalitaire dromen.

We laten ons niet door angst uiteen spelen. We blijven naar het grote kijken en laten ons door het kleine niet afleiden. En we blijven samen ageren, zonder angst dat de mens die naast mij staat wel eens een bommengordel rond het middel zou kunnen hebben.

Want hij ziet eruit als een terrorist, nietwaar. Hier is wat Dyab Abou Jahjah op de avond van de raid in Verviers meemaakte en postte op zijn Facebook pagina:

Tonight, at a late hour, my friend Mohamed Benhaddou was dropping me in front of my door, in my street. I step out and two police officers storm out of a police car and head towards me.

– What are you doing here? They ask in French. They were young French speaking cops, so they did not recognize me. I say calmly, this is my street, I live here. I see the look in their eyes, and feel that they do not believe me. They ask my identity card, I give it and I ask why is that necessary, I live here, you want me to show you? They ask me to take my hands out of my pockets and to stand against the wall. Me, a father and a man who is 43 years old, who has never committed a crime in his life. I have to stand against the wall like some teenage delinquent.

– I am not standing against the wall I say in a calm tone.
One of them is already pointing his machine gun at me. I hear them calling for back up on the radio. In the meantime My friend turns the car and comes towards us. They ask him to stop the car and to stand next to me. He does that.

Two more police cars arrive with more cops with machine guns.
I see some of them looking surprised, they are Flemish and they recognize me obviously. One French speaking cop asks “what did they do”… The answer is “ they were in the street looking suspicious”… Me and my friend laugh bitterly… We were looking suspicious… I think they meant, our look is suspicious… you know the black hair and the dark eyes.
We stay 20 minutes at gun point, in my street, in front of my door, under the window where my two daughters are sleeping… At gun point!

Eventually, a cop comes to us and gives back our identity cards and say that we can go. He looks worried, I think his boss told him on the radio that he is for no reason at all ethnically profiling an activist, and a writer in a newspaper and that this is not a smart thing to do… but then again, I don’t think they care… we are all suspected terrorists now… we are all ethnically profiled…. We look like these terrorists right? We look like these cartoons everybody is so keen to publish now…. Ethnically profiled at gun point in my own street, under my own window, they could have just went with me few meters to see my name on the bell and compare it with the name on my ID. I walk feeling heavy, very heavy inside, I stand in front of my door and wonder if I have the right to open it… I see blond blue eyed people walk next to the cops, they walk not looking suspicious at all… I guess they were right…. I guess.

Als we dit toelaten in onze samenleving – dit soort brutale en irrationele “face value” verdenking uitgaande van een zwaar bewapende en getrainde politiemacht – dan zijn we geen haar beter dan de tegenstrever. Wat we dan geworden zijn is zeer onduidelijk. Maar wat we dan niét meer zijn is wel helder: we zijn dan niet langer een verlichte democratische rechtstaat waarin elk individu onvervreemdbare rechten en vrijheden heeft, waarin het vermoeden van onschuld domineert, en waarin men ervan uitgaat dat eenieder constructief meewerkt aan een samenleving. We zijn dan, kortom, een samenleving van losers.